Blog
Verrekening
Verrekening
Als twee partijen een vordering op elkaar hebben, kunnen zij die vorderingen in bepaalde gevallen met elkaar ‘verrekenen’, of anders gezegd: tegen elkaar wegstrepen. De vraag is onder welke voorwaarden een schuldenaar mag verrekenen. In dit blog worden de wettelijke vereisten voor verrekening toegelicht.
Allereerst kan een schuldenaar niet zomaar verrekenen. Hij moet eerst richting zijn schuldeiser verklaren dat hij van zijn bevoegdheid tot verrekening gebruik wil maken. Dit kan in iedere vorm, dus schriftelijk én mondeling.
Vervolgens moet de schuldenaar ook bevoegd zijn om te verrekenen. Wanneer is er sprake van bevoegdheid tot verrekening?
Dat is het geval als partijen elkaars schuldeiser en schuldenaar zijn. Dit is dus niet het geval als een van beide partijen in verschillende hoedanigheden betrokken is. Als voorbeeld van die situatie geldt dat de ene partij een vordering heeft op de andere partij waarbij hij privé als schuldeiser optreedt, terwijl diezelfde partij een schuld heeft aan de andere partij, maar dan vanuit zijn onderneming. In de wet staat dit zo verwoord dat de vordering en de schuld niet in van elkaar gescheiden vermogens mogen vallen. Als dat wel zo is, kan niet worden verrekend.
Daarnaast moeten de schuld en de vordering aan elkaar ‘beantwoorden’. De vordering en schuld moeten dus van gelijke soort zijn. In het geval van geldvorderingen over en weer kunnen alleen dezelfde valuta worden verrekend.
Tot slot moet de schuldenaar bevoegd zijn om zijn schuld aan de schuldeiser te betalen en moet de vordering waarmee wordt verrekend opeisbaar zijn. Een vordering is bijvoorbeeld nog niet opeisbaar als een betalingstermijn is afgesproken en die termijn nog niet verstreken is. Dan kan (ook) nog niet worden verrekend.
Het is niet nodig dat de wederzijdse vorderingen even groot zijn. Als de hoogte van de vorderingen verschilt, gaan deze ‘teniet tot hun gemeenschappelijk beloop’, of anders gezegd: tot de hoogte van de kleinste vordering. Als A bijvoorbeeld een vordering van € 100,00 op B heeft en B een vordering van € 60,00 op A, dan heeft A na verrekening nog een bedrag van € 40,00 van B tegoed.
De regels over verrekening zijn van regelend recht. Dat betekent dat als partijen dat willen, zij in een contract van de wettelijke bepalingen over verrekening kunnen afwijken door de bevoegdheid tot verrekening bijvoorbeeld uit te breiden, te beperken of zelfs geheel uit te sluiten. Een uitzondering hierop is dat in algemene voorwaarden de bevoegdheid tot verrekening van een consument niet kan worden uitgesloten.