Blog
Klachtplicht bij (consumenten)koop
Klachtplicht bij (consumenten)koop
Misschien heb je er wel eens over gehoord; de klachtplicht voor het geval je iets hebt gekocht dat niet goed blijkt te zijn. Of in juridisch jargon: iets dat niet aan de overeenkomst beantwoordt (non-conformiteit).
In de wet is opgenomen (artikel 7:23 BW) dat een koper er geen beroep meer op kan doen dat iets niet goed is (oftewel niet aan de overeenkomst beantwoordt) als hij de verkoper daar niet – binnen bekwame tijd nadat de koper heeft ontdekt dat iets niet goed is of dat had behoren te ontdekken – op wijst. Met andere woorden: als je niet op tijd klaagt, is je beurt voorbij.
In een uitspraak van de Hoge Raad van 15 februari 2019[1] speelde de vraag wanneer de spreekwoordelijke klok voor het klagen nu precies gaat tikken. Is dat op het moment dat het gebrek daadwerkelijk is ontdekt of op het moment dat de koper het gebrek redelijkerwijs had kunnen ontdekken?
De zaak ging over een dressuurpaard. In dit geval was door de koper een paard gekocht. Voorafgaand aan de koop was het paard gekeurd door een dierenarts die groen licht gaf voor het inzetten van het paard als dressuurpaard. De koop werd gesloten. Vervolgens ontdekte de koper dat er toch sprake was van een gebrek . Het paard bleek slecht te lopen. Een nieuw onderzoek door een andere dierenarts volgde. De conclusie: het paard had last van sclerosering (een vernauwing van een wervel in de hals). Koper spreekt de verkoper daarop aan en geeft aan de koop ongedaan te willen maken. De verkoper verweert zich door te stellen dat niet op tijd is geklaagd.
De Hoge Raad heeft in deze uitspraak vervolgens duidelijk gemaakt dat, omdat het hier om een consumentenkoop gaat, moet worden geklaagd binnen bekwame tijd na de daadwerkelijke ontdekking. De bekwame tijd begint niet al te lopen op het moment dat de koper het gebrek redelijkerwijs had kunnen ontdekken, maar op het moment dat het gebrek daadwerkelijk is ontdekt.
Daarmee komt de Hoge Raad de koper dus tegemoet, maar op tijd klagen over een gekochte zaak blijft belangrijk!
[1] HR 15 februari 2019; ECLI:NL:HR:2019:228)