Blog
Beëindiging uitzendovereenkomst bij ziekte
Beëindiging uitzendovereenkomst bij ziekte
Als een werknemer ziek is geldt een opzegverbod: de arbeidsovereenkomst mag tijdens de eerste twee jaar van ziekte niet worden opgezegd. Een uitzendovereenkomst is een bijzondere vorm van een arbeidsovereenkomst waarbij net iets andere regels gelden. Dat heeft de Hoge Raad recent in een uitspraak nog eens bevestigd.[1]
Maar eerst: wat schrijft de wet voor over de beëindiging van een uitzendovereenkomst?
Bij uitzendcontracten zijn drie partijen betrokken: de werknemer (uitzendkracht), de werkgever (meestal een uitzendbureau) en een derde partij (inlener) bij wie de werknemer door de werkgever ter beschikking wordt gesteld om arbeid voor die derde te verrichten onder toezicht en leiding van de inlener.
In een uitzendovereenkomst wordt vaak een uitzendbeding opgenomen. Daarin staat dan dat de uitzendovereenkomst van rechtswege eindigt als de terbeschikkingstelling van de werknemer op verzoek van de inlener eindigt. Het maakt daarbij niet uit waarom de inlener om het einde van de terbeschikkingstelling verzoekt. Het beding kan alleen in de eerste 26 weken van de terbeschikkingstelling door de inlener worden ingeroepen. In een cao kan deze termijn worden verlengd tot maximaal 78 weken.
In de zaak die door de Hoge Raad werd behandeld, had een werknemer zich in verband met een arbeidsongeval ziekgemeld. Op de uitzendovereenkomst van de werknemer was de NBBU-cao van toepassing verklaard. In die cao was een uitzendbeding opgenomen dat inhield dat de uitzendovereenkomst ten einde komt als de inlener om welke reden dan ook de uitzendkracht niet meer wil of kan inlenen en als de uitzendkracht om welke reden dan ook, daaronder begrepen arbeidsongeschiktheid, de bedongen arbeid niet meer wil of kan verrichten. Bij ziekte van de uitzendkracht werd de terbeschikkingstelling geacht met onmiddellijke ingang te zijn beëindigd op verzoek van de inlener.
De werknemer was het hier niet mee eens en vorderde doorbetaling van het salaris, omdat het uitzendbeding in de cao in strijd zou zijn met het opzegverbod tijdens ziekte.
De Hoge Raad oordeelde dat de wet de mogelijkheid biedt om overeen te komen dat de uitzendovereenkomst eindigt als de terbeschikkingstelling om welke reden dan ook – waaronder dus ook ziekte van de uitzendkracht wordt verstaan – wordt beëindigd. In die zin was het uitzendbeding dus geldig.
Maar niet het hele uitzendbeding bleef overeind. Een uitzendbeding dat inhoudt dat de uitzendovereenkomst bij ziekte van de uitzendkracht automatisch eindigt, zonder dat daaraan een daadwerkelijk verzoek van de inlener of uitzendkracht ten grondslag ligt, is wél in strijd met de wet, zegt de Hoge Raad. De wet bepaalt namelijk dat alleen een uitzendbeding kan worden overeengekomen waarin het einde van de uitzendovereenkomst wordt verbonden aan een daadwerkelijk verzoek van de inlener. In dit geval was er geen sprake van een echt verzoek door de inlener.
Zo zie je maar dat zelfs in een cao wel eens een foutje wordt gemaakt.
Heb jij als uitzendwerkgever, inlener of uitzendkracht vragen over een uitzendovereenkomst of specifiek over een uitzendbeding? Neem dan eens contact op met één van onze advocaten. Zij kunnen je vast verder helpen.
[1] HR 20 maart 2023, ECLI:NL:HR:2023:426.